Ouders
Aangezien ik uit ervaring spreek, richt ik me hier vooral tot ouders met kinderen met een normale tot hoge begaafdheid. Een aantal tips zijn echter ook van toepassing op zwakbegaafde kinderen met autisme.
-
Observeer het gedrag van je kind om zijn/haar sterke en zwakke punten te leren kennen. Iedere persoon met autisme is uniek. Het autisme uit zich dan ook bij iedereen anders. Ga daarom na hoe het zich bij je kind uit. Ga bv na wanneer het woedeaanvallen krijgt, wanneer het angstig is,... Ga ook na welke talenten je kind heeft.
-
Help je kind om zelfinzicht te verkrijgen. Wanneer je bv merkt dat je kind heel prikkelbaar is na een familiefeest, kan je aan je kind uitleggen dat hij/zij zich zo voelt omwille van de drukte op dat feest. Wanneer je bv merkt dat je kind hevig reageert op veranderingen, kan je aan je kind uitleggen dat veranderingen voor hem/haar wat moeilijk zijn doordat de buitenwereld sneller gaat dan zijn/haar binnenwereld...
-
Help je kind om zich veilig te voelen. Dat kan op verscheidene manieren. Men kan bv geregeld zeggen: 'Je bent veilig.' Mettertijd gaat het onderbewustzijn dat oppikken en gaat het dit ook daadwerkelijk beginnen geloven. Men kan ook een ruimte ter beschikking stellen waar je kind zich kan afzonderen wanneer het daar behoefte aan heeft. Men kan voor een zekere routine zorgen,...
-
Kalmeer je kind door gebruik te maken van druk. Gelijkmatige druk die over het hele lichaam wordt uitgeoefend, kalmeert, troost en geeft rust aan personen met autisme. Ze worden dan ook liever stevig vastgehouden dan gestreeld en gekust. Ga daarom op zoek naar hulpmiddelen die een bepaalde druk uitoefenen. Duffel hen bv 's avond lekker in. Laat hen een dikke knuffel aan de hond of een ander huisdier geven. Pak hen zelf eens stevig vast...
-
Zorg ervoor dat je kalm en rustig bent wanneer je in contact bent met iemand met autisme. Personen met autisme nemen je emoties over en spiegelen ze. Wanneer jij je niet goed voelt, neemt de persoon met autisme dat over en werkt deze dat waarschijnlijk ook nog eens op je uit. Doe daarom bv eerst een ademhalingsoefening om tot rust te komen. Doe bv eerst een wandeling. Zet bv eerst het raam open...
-
Luister naar je kind. Luisteren is niet hetzefde als horen. Wat gezegd wordt, dient ook door te dringen en er dient ook rekening mee gehouden te worden. Wanneer je kind bv aangeeft dat hij/zij even met rust wil gelaten worden, laat het dan ook met rust. Als je dat niet doet, word je er meestal zelf de dupe van. Dan wordt je kind overprikkeld en krijgt het een paniek- of woedeaanval.
Wanneer je kind toch eens een woedeuitbarsting krijgt, kan je best nagaan hoe hij/zij het snelst kalmeert. Mij moet men bv met rust laten. Anders ontvang ik nog meer prikkels. Anderen verkiezen dat men hen stevig vasthoudt. Dat geeft hen een gevoel van veiligheid.
-
Toon je kind dat je het begrijpt of het ten minste probeert te begrijpen. Je kind zit anders in elkaar en voelt zich daardoor voortdurend onbegrepen. Wanneer iemand begrip toont, betekent dat dan ook heel veel voor je kind. Het geeft het gevoel niet meer helemaal alleen te staan.
-
Wanneer er zich probleemsituaties voordoen, leg dan duidelijk uit wat er in je omging en geef de persoon met autisme ook de kans om dat te doen. Zo leren jullie allebei elkaars denkwijze wat beter kennen.
-
Help je kind om stress te voorkomen. Het probleemgedrag van personen met autisme is immers vaak het gevolg van stress. Doe daarom bv samen met je kind een ontspannende activiteit die de aandacht van het denken wegneemt, zoals kinderyoga. Maak samen een wandeling in het bos. Of zoek een ontspannende activiteit voor je kind om alleen te doen, zoals sporten...
-
Geef je kind een zekere vrijheid. Het is belangrijk om een evenwicht te vinden tussen het bieden van bescherming en het aanmoedigen om nieuwe zaken uit te proberen. Op dat vlak, kreeg ik, de voor mij, ideale opvoeding. Ik deed hetzelfde wat andere kinderen van mijn leeftijd deden (bv met vriendinnen gaan shoppen, uitgaan, chiro,...) Wanneer het echter fout liep, stonden mijn ouders klaar om me op te vangen. Door die vrijheid heb ik mijn grenzen op mijn ritme kunnen verleggen. Ik heb leren aanvoelen wat ik wel en wat ik niet aankan.
-
Laat je kind, indien mogelijk, zelf beslissen waar het zijn/haar energie aan besteedt. Verplicht het niet om deel te nemen aan drukke activiteiten (tenzij noodzakelijk). Wanneer je kind toch moet deelnemen aan een prikkelrijke activiteit, gun het dan de vrijheid om die plaats te verlaten wanneer hij/zij dat zelf wil. Meestal houdt je kind het dan langer vol. Dit komt doordat de angst om overprikkeld te geraken, dan wegvalt. Die angst op zich is immers ook heel vermoeiend.
-
Maak gebruik van positieve bekrachtiging. Straffen en negatieve kritiek werken meestal averechts bij personen met autisme. Dan klappen ze dicht. Via positieve bekrachtiging kan men echter heel veel van hen bekomen.
Wanneer je ze toch eens moet straffen, hebben ze nood aan een duidelijke uitleg waarom ze gestraft worden.
-
Het heeft geen zin om bijzondere interesses te verbieden, zelfs al vind je ze nogal vreemd. Die interesses helpen hen immers om stress te verwerken. Bovendien kunnen ze later misschien iets positiefs met die interesse doen. In afwachting kan men die interesses gebruiken om hen bepaalde zaken aan te leren. Men kan bv gebruik maken van hun interesse in vogels om te leren tellen.
Wel dient voorkomen te worden dat die interesses het dagelijkse leven helemaal op hun kop zetten. Sommige zaken gaan immers voor, bv tafel dekken, kamer opruimen,...
Ook dient voorkomen te worden dat die interesses evolueren naar obsessies. Er dienen dus grenzen gesteld te worden.
-
Het heeft geen zin je kind 'socialer' te willen maken dan het is. Het kind zal zich dan misschien wel socialer beginnen te gedragen, maar uiteindelijk moet het daar achteraf voor boeten doordat het teveel prikkels heeft ontvangen. Afzondering heeft niets te maken met al dan niet sociaal te zijn, tenzij je kind van nature uit asociaal is natuurlijk. Maar dan heeft dit niets met het autisme te maken, maar met het karakter van je kind.
-
Het heeft weinig zin om je kind flexibeler te willen maken dan het is. Dan wordt het immers niet-flexibel in die flexibiliteit. Wanneer men bv ipv iedere dag een blauwe beker te geven, iedere dag een andere kleur beker geeft, zal het niet meer verdragen dat het 2 keer achter elkaar een blauwe beker krijgt.
-
Wees realistisch in je verwachtingen. Doordat men niet ziet dat ik autisme heb, werden mijn capaciteiten geregeld overschat. Aldus werd ik bv geregeld aangenomen voor een job, waarvan ik wist dat ik deze niet zou aankunnen. Weigeren was echter geen optie. Achteraf faalde ik. Dat heeft mijn zelfvertrouwen enorm aangetast.
-
Communiceer op een duidelijke manier. Mijd vage begrippen. Mijd ironie. Check steeds of je kind alles wel degelijk begrepen heeft. Daarbij heeft het geen zin om gewoon te vragen of het alles wel verstaan heeft. Ga er dieper op in. Alles kan immers duidelijk zijn binnen zijn/haar manier van denken, maar toch afwijken van datgene dat bedoeld wordt.
-
Geef duidelijke opdrachten. Ga er bv niet vanuit dat ze hun kamer zomaar gaan opruimen. Ten eerste komt dat niet in hen op. Ten tweede weten ze niet hoe daaraan te beginnen. Er moet dus ook uitgelegd worden welke stappen ze moeten ondernemen.
-
Maak zoveel mogelijk gebruik van visualisatie. Om tijd in te schatten, kan men bv gebruik maken van een timer.
-
Laat ze studeren in een prikkelarm milieu. Anders worden ze voortdurend afgeleid.
-
Geef je kind het gevoel dat hij/zij zelf tot een oplossing gekomen is. Wat opgelegd wordt, wijzen personen met autisme immers heel snel af.
-
Geef je kind, als het daar nood aan heeft, de mogelijkheid om in contact te komen met andere kinderen met autisme. Vanaf 12 jaar kunnen ze bv naar JONass gaan.
-
Gedraag je zelf zoals je zou willen dat je kind zich gedraagt. Vergeet nooit dat personen met autisme je gevoelens spiegelen. Wanneer je bv veel stress heeft, zal het kind ook gestrest rondlopen. Wanneer je boos bent, zal het kind ook boos rond lopen. Het helpt niet om die onaangename emoties proberen te verbergen. Iemand met autisme voelt het toch.
-
Ga liefdevol om met je kind. Dat is belangrijk voor ieder kind, maar personen met autisme zijn daar nog gevoeliger voor owv hun gebrek aan eigenwaarde.
-
Wees authentiek. Personen met autisme houden van mensen die authentiek zijn. Dat houdt oa in dat men zowel zijn goede als minder goede kanten moet durven toe te geven. Durf dus ook je fouten toe te geven. Dat helpt om de eigenwaarde van uw kind op te krikken.
-
Durf over je gevoelens te praten. Emoties van anderen overnemen, is heel verwarrend. Men is zich meestal niet bewust dat het de gevoelens van de ander zijn die men voelt. Daarom is het steeds belangrijk om te vertellen wat er in je omgaat, vooral wanneer je merkt dat je kind zich vreemd begint te gedragen. Bij mij is het zo dat pas wanneer ik weet dat die emoties niet van mij zijn, ik ze los kan laten. Men beschermt zijn kind dus niet door te zwijgen.
-
Geef je kind gezonde voeding. Haal bv gluten uit de voeding en ga na welk effect dat op uw kind heeft. Zorg voor voldoende vitamines en mineralen. Mijd geraffineerde suiker. Laat ze veel water drinken
-
Zoek hulp van buitenaf. Gespecialiseerde diensten hebben veel ervaring en hebben daardoor ideeën waar men niet alleen op kan komen.