Moeite met communicatie
Met communicatie bedoel ik zichzelf verstaanbaar kunnen maken, correct begrijpen wat de andere bedoelt en een correcte respons kunnen geven.
-
moeite om een gesprek op te starten. Vooral als kind had ik het daar moeilijk mee. Ik wist bijvoorbeeld niet hoe iemand aan te spreken, wat te vertellen,... Daardoor had ik het erg moeilijk om contacten te leggen. Intussen heb ik via ervaring wel geleerd hoe ik dat best kan aanpakken. zie Aanpassing autisme
-
moeite om een gesprek gaande te houden Zolang de andere praat, bouw ik verder op de informatie die me gegeven wordt. Valt het gesprek echter stil, dan moet ik zelf een nieuw gespreksonderwerp zien te vinden en stoot ik op mijn gebrek aan verbeelding. Mijn autisme valt dan ook meer op wanneer ik een stille gesprekspartner heb.
-
moeite om te verwoorden wat ik wil zeggen
Ik denk in beelden. Beelden zijn heel complex en daardoor moeilijk te verwoorden. Beelddenken gaat bovendien heel snel. Daardoor struikel ik gemakkelijk over mijn woorden.
Soms voel ik ook wat ik wil zeggen. Maar ook dat krijg ik moeilijk verwoord. Dat is heel frustrerend.
-
moeite om geconcentreerd te blijven op wat mijn gesprekspartner vertelt Wanneer ik veel informatie ontvang, heb ik tijd nodig om die informatie te verwerken. Die tijd krijg ik echter meestal niet. Op die momenten verdwijn ik in mijn gedachten om alles ter verwerken. Dat komt over alsof wat verteld wordt me niet interesseert, maar dat is niet het geval.
Ook is het zo dat ik me beter kan concentreren wanneer wat gezegd wordt, ondersteund wordt door beeldend materiaal. Dat is binnen een gewone conversatie niet mogelijk.
-
trager antwoorden De autistische verwerking vergt tijd. Antwoorden komen dan ook steeds iets later dan bij de gemiddelde mens.
-
impulsieve antwoorden geven In de loop der tijd heb ik geleerd mijn tragere verwerking te verdoezelen. Zo geef ik bijvoorbeeld antwoorden alvorens ik de informatie volledig heb verwerkt. Achteraf heb ik dan spijt van die antwoorden. Wanneer men bijvoorbeeld vraagt of ik een kop koffie wil, is het best mogelijk dat ik 'nee, dank u' zeg, vooraleer ik besef dat een kop koffie me wel zou smaken.
-
anderen onderbreken Door mijn tragere verwerkingsproces onderbreek ik de ander voortdurend. Ik weet maar al te goed dat dit onbeleefd is, maar het is dat of zwijgen. Op het moment dat ik verwoord heb wat ik wil zeggen, is er meestal iemand, die net aan een nieuwe zin begonnen is. Moest ik die persoon niet onderbreken, zou ik nooit de kans krijgen om iets te zeggen. Wanneer die persoon gedaan heeft met praten, past datgene dat ik wilde zeggen immers niet meer binnen de context.
-
moeite om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Omwille van mijn autisme vind ik ieder detail even belangrijk. Een samenvatting maken, is dan ook een hele karwei.
-
te ver doordenken Doordat ieder detail even belangrijk lijkt, maak ik het vaak ingewikkelder dan het is. Ik ga dan alles overanalyseren. Dat kan angstaanvallen tot gevolg hebben.
Dat doordenken kan echter ook een voordeel zijn.
-
van de hak op de tak springen Doordat ik aan bepaalde details blijf hangen, spring ik gemakkelijk van de hak op de tak.
-
weinig of geen oogcontact Daar waar personen zonder autisme belangrijke informatie uit oogcontact halen, kan ik dat niet. Wanneer ik oogcontact heb, doe ik dat vooral uit beleefdheid tov mijn gesprekspartner. Voor mij is het eerder een extra prikkel die de communicatie bemoeilijkt. Het best communiceer ik in een donkere en stille ruimte. Ook schriftelijke communicatie gaat vlotter.
-
een andere context zien dan bedoeld. Soms zie ik bepaalde details of hoofdzaken over het hoofd, doordat ik ze letterlijk niet ontvangen heb of doordat ik aan een bepaald detail ben blijven hangen. Daardoor zie ik niet altijd de juiste context.
-
Zaken letterlijk nemen. Wanneer iets gezegd wordt, zie ik onmiddellijk een beeld. Dat beeld is echter niet altijd afgestemd op de context. Toen ik bijvoorbeeld in een boek las dat Picasso zat te schilderen op zijn ezel, zag ik letterlijk Picasso op een ezel zitten met zijn schildersgerei. Het duurt dan even alvorens ik door heb dat er iets anders bedoeld werd. Op het moment dat ik het door heb, kan het gebeuren dat ik plots begin te lachen zonder dat iemand begrijpt waarom ik begin te lachen.
-
moeite met ironie. Binnen beeldend denken bestaat er geen ironie. Wanneer men al grappend vraagt of ik nog wat sneller kan lopen, zie ik me in mijn verbeelding direct sneller lopen. Nadien doe ik dat na.
-
moeite met liegen Vroeger dacht men dat personen met autisme niet kunnen liegen. Dat klopt niet. Personen met autisme kunnen wel degelijk liegen. Wanneer ik lieg, doe ik dat vooral uit zelfbescherming, bv wanneer ik bang ben om gestraft te worden.
Liegen is echter moeilijker dan voor de doorsnee mens. Wanneer ik lieg, merkt men dat direct aan mij.
Bij mij gebeurt het ook vaak dat ik de context zo laat verwerkt heb dat het gewoon te laat is om te liegen. Wanneer ik bijvoorbeeld aan de kassa teveel geld terug krijg, geef ik dat geld onmiddellijk terug, vooraleer ik door heb wat ik allemaal met dat geld had kunnen doen.
Ten slotte voel ik me ook direct schuldig wanneer ik gelogen heb.
-
gemakkelijker geschreven taal begrijpen dan gesproken taal. Tijdens lessen, congressen,... ben ik steeds verplicht om alles te noteren, opdat ik zou kunnen volgen. Ook wanneer mijn kinderen me een vraag stellen over hun huiswerk, vraag ik hen om de betreffende pagina te mogen zien. Dat komt doordat ik bij geschreven taal minder beroep moet doen op mijn verbeelding.