Lagere school
Toen ik naar de lagere school ging, veranderde ik van school. Ik hoopte op een nieuwe start. Maar ook daar deed zich hetzelfde voor. Opnieuw werd ik op de speelplaats overweldigd door een massa prikkels en liep iedereen van me weg.
In het begin vluchtte ik naar de toiletten. Daar voelde ik me veilig. Zonder me bewust te zijn van het feit dat ik meer prikkels ontvang dan anderen, deed ik er het licht uit om extra prikkels te mijden.Toen ik echter hoorde dat er iemand gezocht werd om tijdens de middagpauze te helpen bij de afwas, heb ik me onmiddellijk aangeboden. Ik heb dat zes jaar lang gedaan. Leuk was iets anders, maar alles was beter dan de speelplaats.
Daar waar anderen geregeld straf kregen, was dat bij mij niet het geval. Dat kwam doordat ik me steeds voor 100% aan de regels hield. Dat bood veiliegheid.
In de klas voelde ik me beter, omdat daar meer structuur was.
Aangezien ik vrij intelligent ben, behoorde ik ook tot de besten van de klas. Dat gaf me wat zelfvertrouwen.
Toch had ik het moeilijker dan mijn klasgenoten. Tijdens de lessen werd ik bijvoorbeeld heel snel afgeleid. Soms werd ik afgeleid door de buitenwereld: lawaai in de hal, een zoemende vlieg... Meestal was het echter mijn innerlijke wereld die me afleidde. Bij al wat gezegd word, zie ik immers beelden. Tijdens de lessen geschiedenis volstonden de woorden 'ridder en paard' opdat er zich plots een hele film in mijn gedachten begon af te spelen.
Aan groepswerk had ik een hekel. Hoe groter de groep, hoe moeilijker. Telkens ik klaar was om iets te zeggen, was iemand anders me voor.
Ook van plaats wisselen vond ik verschrikkelijk. Ten eerste hield ik niet van veranderingen. Ten tweede waren er maar weinig plaatsen waar ik me goed voelde.
Wanneer ik een nieuwe taak kreeg, wist ik nooit hoe te beginnen. Ik moest steeds gaan afkijken bij mijn klasgenoten.